Werkzame stoffen in de biocidenverordening

In biociden mogen alleen werkzame stoffen worden gebruikt die op Europees niveau zijn goedgekeurd. De Biocidenverordening (BPR) onderscheidt bestaande werkzame stoffen en nieuwe werkzame stoffen.

Alle werkzame stoffen die op de markt waren voor 14 mei 2000 en waarvoor een dossier is ingediend, vallen binnen de groep bestaande werkzame stoffen. Deze stoffen zijn samengebracht in een ‘werkprogramma’, dat zelf ook een Europese verordening (Nr. 1062/2014) is. Voor bestaande werkzame stoffen geldt dat ze in biociden gebruikt mogen worden totdat de beoordeling van de stof is afgerond en een beslissing is genomen over goedkeuring of niet-goedkeuring.

Wanneer de werkzame stof wordt goedgekeurd, dan mag deze in biociden van de beoordeelde productsoort(en) gebruikt (blijven) worden. Wordt een werkzame stof niet goedgekeurd, dan mogen biociden met deze werkzame stof niet meer worden verkocht.

Werkprogramma

Het werkprogramma is de lijst met bestaande werkzame stoffen. Het werkprogramma bevat circa 175 werkzame stoffen die voor gebruik in één of meer productsoorten zijn opgenomen. Per werkzame stof is aangegeven:
•    de identificatiekenmerken van de stof,
•    de bijbehorende productsoort(en)
•    de beoordelende EU Europese unie (Europese unie) lidstaat.

Elke werkzame stof in het werkprogramma heeft minimaal één deelnemer, die zich bij ECHA heeft aangemeld. Een deelnemer is een persoon die een aanvraag heeft ingediend voor opname van een combinatie van een stof en productsoort. Een werkzame stof-productsoort combinatie kan door meer dan één deelnemer ondersteund worden. De deelnemer zorgt voor het indienen van een dossier en betaling van de verschuldigde vergoeding . Regels voor het vervangen of samengaan van deelnemers worden in Verordening 1062/2014 gegeven. Een overzicht van vergoedingen wordt gegeven in Uitvoeringsverordening 563/2013.

ECHA heeft een lijst met werkzame stof-productsoort combinaties opgesteld die in principe in aanmerking komen voor opname in het werkprogramma zodra een deelnemer zich aanmeldt. Belangstellenden kunnen zich voor een bepaalde termijn als deelnemer voor een werkzame stof-productsoort combinatie melden. De termijnen die dit jaar verstrijken kunt u in dit overzicht vinden. Uitleg over de verschillende soorten termijnen die verstrijken (deadlines) vindt u op deze pagina.

Ook is er een bijgewerkte lijst beschikbaar van werkzame stof-productsoort combinaties waarvoor een kennisgeving is ingediend voor opname in het werkprogramma. Het bevat onder andere de namen van de aanmeldende bedrijven (deelnemer van het werkprogramma met betrekking tot de betreffende werkzame stof productsoort combinatie). Dit kan u helpen om samen te werken bij het indienen van een aanvraag voor goedkeuring van de werkzame stof en om onnodige dierproeven te voorkomen.

Beoordelingsproces

De dossierbeoordeling gebeurt in een systematisch beoordelingsprogramma, dat gecoördineerd wordt door ECHA. Het volledige beoordelingsproces en de verdere stappen in het proces van goedkeuring wordt hier gepresenteerd. De bevoegde autoriteiten van de Europese lidstaten voeren de beoordeling uit. In Nederland is dit het Ctgb. De bevoegde autoriteiten beoordelen elke stof uit het werkprogramma voor alle aangevraagde productsoorten.

Dossiervereisten en beoordelingsmethodiek zijn vastgelegd in de biocidenverordening (BPR).  Aan het eind van 2024 moeten alle werkzame stof-productsoort combinaties uit het werkprogramma beoordeeld zijn.

Nieuwe werkzame stoffen zijn de werkzame stoffen die nog niet op de markt waren op 14 mei 2000. De lijst met alle werkzame stoffen en de status in het beoordelingsproces vindt u op de website van ECHA. Nieuwe werkzame stoffen worden – net als bestaande werkzame stoffen - beoordeeld volgens de eisen en methoden die in de biocidenverordening zijn vastgelegd.

Wanneer de werkzame stof wordt goedgekeurd, dan mag deze in biociden van de beoordeelde productsoort(en) gebruikt worden. Er is eerst een toelating nodig voordat de biociden op de markt gebracht mogen worden.