Op 12 februari 2021 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)) opnieuw een vrijstelling afgegeven voor de desinfectie van luchtvaartuigen in verband met de uitbraak van het coronavirus (SARS-CoV-2). Deze tijdelijke vrijstelling betreft het op de markt brengen en het gebruik van niet-toegelaten oppervlaktedesinfectiemiddelen.

Noodzaak vrijstelling

Desinfectiemiddelen die vanwege de uitbraak van het coronavirus worden ingezet in luchtvaartuigen moeten een toelating hebben van het College voor de toetsing van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden)). Vliegtuigfabrikanten stellen ook eisen aan de te gebruiken desinfectiemiddelen. Er zijn op dit moment geen middelen door het Ctgb toegelaten die ook door vliegtuigfabrikanten zijn toegestaan. In het belang van de luchtwaardigheid wordt een tijdelijke vrijstelling verleend voor enkele (nog) niet toegelaten desinfectiemiddelen die door de luchtvaartsector zijn toegestaan. Deze middelen zijn door het Ctgb beoordeeld als werkzaam tegen het coronavirus en veilig bevonden voor toepassers, passagiers en milieu.

Structurele oplossing

Een vrijstelling is een tijdelijke oplossing voor een noodsituatie, ter overbrugging naar een structurele oplossing. Een structurele oplossing wordt bereikt door:

  • de lijst met desinfectiemiddelen waarvan het gebruik door fabrikanten van luchtvaartuigen is toegestaan, uit te breiden met middelen die door het Ctgb zijn toegelaten tot de Nederlandse markt,
  • aanvragen tot toelating van middelen waarvan het gebruik door fabrikanten van luchtvaartuigen is toegestaan in te dienen bij het Ctgb. Na toelating mogen deze middelen worden gebruikt.

Voor de vrijgestelde middelen zijn inmiddels acties ondernomen om te zorgen dat deze binnen korte termijn worden toegelaten én toegestaan.