Water

ECHA heeft een nieuw richtsnoer (guidance) gepubliceerd voor het beoordelen van desinfectiebijproducten (de zogenaamde DBP’s). DBP’s zijn bijproducten die worden gevormd bij de toepassing van biociden die halogenen bevatten (chloor, broom). Zo komen deze DBP’s vrij bij desinfectie van zwemwater doordat het desinfectiemiddel reageert met het aanwezige organische materiaal. De bijproducten zijn soms giftiger dan de actieve stof en er kunnen veel verschillende DBP’s (tegelijk) ontstaan.

Voor de bijproducten moet – net als voor de werkzame stof - een beoordeling worden uitgevoerd, bij voorkeur al als onderdeel van het Europese stofgoedkeuringsproces. Nederland heeft het voortouw genomen in de ontwikkeling van het richtsnoer, het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) stelde de eerste versie op. Na verschillende consultatierondes heeft het RIVM in 2015 een workshop georganiseerd met belanghebbenden om de laatste punten af te stemmen. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een breed afgestemde publicatie in januari 2017.

Het beoordelen van DBP’s is een moeilijke opgave omdat organische verontreiniging en andere omgevingsfactoren niet helemaal te voorspellen zijn. Deze factoren zijn van grote invloed op de hoeveelheid en het type bijproducten dat wordt gevormd. Er is inmiddels bekend dat er meer dan 600 verschillende DBPs kunnen ontstaan, maar het is niet bekend welke stoffen dit precies zijn. Ook is het niet bekend welke van deze stoffen toxisch zijn.

De vorming van DBP’s (identiteit, kwantiteit, en verhouding van DBPs) wordt beïnvloed door veel factoren, zoals temperatuur, pH, aanwezigheid van organisch materiaal en ventilatie. Dit maakt het lastig om een standaard beoordeling uit te voeren.