De vergadering van bevoegde autoriteiten voor biociden (CA meeting) publiceerde in juli 2019 het richtsnoer Producttoelating in situ biociden. Dit richtsnoer legt uit hoe de producttoelating voor de vier verschillende soorten in situ biociden is geregeld. Ook licht het richtsnoer toe hoe bij in situ biociden met biocidefamilies wordt omgegaan.

De stoffen (of mengsels van stoffen) waaruit een 'in situ biocide' wordt gevormd, noemen we precursors. 'In situ' betekent dat de werkzame stof wordt gemaakt op de plaats waar deze stof wordt gebruikt, zonder dat daar transport, opslag of zuivering voor nodig is.

In het richtsnoer worden vier verschillende soorten in situ biociden onderscheiden. Het richtsnoer legt uit hoe de producttoelating voor deze vier soorten is geregeld. In sommige situaties moet voor de precursors een toelating worden aangevraagd. In deze gevallen is de in situ gegenereerde werkzame stof het biocide dat de toelating moet krijgen. Ook licht het richtsnoer toe hoe bij in situ biociden met biocidefamilies wordt omgegaan. Verder geeft het richtsnoer informatie over datavereisten en het SPC (samenvatting van de productkenmerken).

U kunt het richtsnoer Producttoelating in situ biociden downloaden op de webomgeving CIRCABC van de Europese Commissie/DG SANTE. Het document heet CA-July19-Doc4.1 – Final - in situ.docx. De links naar deze pagina’s blijken niet altijd stabiel. Indien nodig, kunt u deze handleiding raadplegen om het document zelf van de webomgeving te downloaden.

Meer informatie over in situ biociden vindt u op biociden.nl. Kijk bij in situ gegenereerde werkzame stoffen en toelating van in situ gegenereerde biociden.