Het Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) versnelt het beoordelingsproces van toelatingsaanvragen onder overgangsrecht. Hiervoor startte het Ctgb de zogenaamde ‘Gedifferentieerde beoordeling onder overgangsrecht’ (GBO). Deze nieuwe beoordelingswijze blijkt goed uitvoerbaar, liet het Ctgb onlangs weten op zijn website

Middelen op basis van werkzame stoffen die nog niet zijn goedgekeurd onder de biocidenverordening kunnen worden toegelaten onder het overgangsrecht. Deze middelen worden dan beoordeeld zoals is vastgelegd in de nationale Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb).  
 
Het Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) wil de beoordelingen onder overgangsrecht sneller doen en voldoende capaciteit overhouden voor de Europese beoordelingen van stoffen. Daarom besloot het Ctgb in 2019 tot de Gedifferentieerde beoordeling onder overgangsrecht (GBO).
 
De aanvraag kan bij een GBO-beoordeling in korte tijd worden beoordeeld door de vergelijking met een ander veilig toegelaten middel. Dit zogenaamde referentiemiddel moet dezelfde werkzame stof bevatten en vergelijkbaar zijn qua gebruiksconcentratie en gebruiksvoorschrift.  
 
Deze manier van beoordelen blijkt goed uitvoerbaar en kost relatief weinig tijd.  Hierdoor hoeven bedrijven niet lang te wachten op de beoordeling van hun aanvraag.  

Toelatingen onder overgangsrecht kunnen omgezet worden naar een toelating onder de biocidenverordening als de werkzame stof is goedgekeurd. Dat verloopt via een herregistratie. Omdat steeds meer werkzame stoffen Europees worden goedgekeurd, verdwijnt het overgangsrecht na verloop van tijd.