Minder dan 1% van de toegelaten biociden bevat PFAS. Dat blijkt uit de antwoorden die de minister van LNV gaf op Kamervragen over PFAS in bestrijdingsmiddelen.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)) antwoord gegeven op Kamervragen van de Partij voor de Dieren.   

De meeste vragen gaan over PFAS in gewasbeschermingsmiddelen, maar ook biociden worden in de beantwoording meegenomen. Op verzoek van LNV heeft het Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) de RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-inventarisatie naar ZZS in bestrijdingsmiddelen geactualiseerd.  

Uit de geactualiseerde inventarisatie blijkt dat minder dan 1% van de toegelaten biociden PFAS bevat. Het gaat om 3 toegelaten biociden met een werkzame stof die onder de definitie van PFAS in het restrictievoorstel vanuit REACH valt. Daarnaast bevat 1 toegelaten biocide een PFAS als hulpstof.